In de wet is vastgelegd dat we geen toetsen meer mogen gebruiken waarmee we bepalen welke kennis, vaardigheden en inzichten een kleuter heeft. Middels observeren moeten we inzicht krijgen in waar een kleuter zich bevindt in de ontwikkeling.
Nu het toetsen is afgeschaft worden ‘observatiesystemen’ gebruikt of ‘ontwikkeling-observatie-systemen’. Waar bij de afgeschafte toets een kind zelf zijn kennis en kunde mocht laten zien in het platte vlak (een boekje), is het bij deze observatiesystemen de leerkracht die bepaalt of een kind een zeker inzicht wel of niet beheerst door een vinkje te zetten achter een ‘doel’ dat is behaald.
Is dít wat we willen voor jonge kinderen? Wat is het verschil met toetsen? Zogenaamde observatielijsten, gevuld met beheersingsdoelen? Dit werkt in de hand dat we kinderen klaarstomen zodat zij de op de lijst genoemde doelen beheersen. En, zonder te kijken of dit ook werkelijk past bij het ontwikkelingsniveau van het kind. Precies zoals dat voorheen gebeurde met dát wat werd gevraagd in de boekjes van de toetsen. Hoe gek vinden we het dan dat een kleuter voor de zomer, na lang oefenen en stampen, het ‘hakken en plakken’ enigszins leek te begrijpen, maar dat het na de vakantie, bij de start in groep 3, helemaal niet meer lukt.
Hoe zit het dan in KIJK!?
In KIJK! observeer je de ontwikkeling van het kind. De totale ontwikkeling omdat er sprake is van samenhang en dat het ene stukje ontwikkeling van invloed is op het andere stukje. Observeren is kijken naar kinderen tijdens hun (bij voorkeur) zelfgekozen spel, in een rijke speel-leeromgeving. Door te observeren wat je ziet kun je na een periode prima zien waar in de ontwikkeling een kind zit en wat de groei is die het kind heeft doorgemaakt. Observeren van ontwikkeling moet je leren. Je moet kennis hebben van de ontwikkelingslijnen en een goed aanbod en rijke inrichting realiseren (op basis van je aanbodsdoelen) zodat je ook de kans krijgt goed te observeren. En dan het gemak ontdekken van kunnen observeren en weten en begrijpen wat je ziet zonder dat je iets moet ‘afvinken’.
In je dagelijkse aanbod en handelen zorg je dat de ‘aanbodsdoelen’ (Zie KIJK! Beredeneerd Aanbod en de SLO inhoudskaarten) worden aangeboden door middel van routines en binnen je speel-leeromgeving zowel binnen als buiten. En voor de doelen van je thema selecteer je die doelen die aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen. Doelen waaraan een kind wel een jaar kan werken voor er sprake is van een volgende stap. Doelen die bedoelt zijn om de ontwikkeling te stimuleren in plaats van stampen en oefeningen om doelen te beheersen. Een beredeneerd aanbod, gebaseerd op aanbodsdoelen en doelen die aansluiten bij de ontwikkeling van het kind, bieden je alle kans om ontwikkeling te observeren. Het kind laat het je zien in het spel, in de interactie met jou en in de interactie met andere kinderen.
Het dagblad Trouw heeft op 1 juli 2024 een artikel gepubliceerd over dit onderwerp. Een aanrader!