De helft van alle leraren maakt zich zorgen over de kansenongelijkheid van hun leerlingen. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs signaleert een meerderheid van de leraren dat leerlingen niet allemaal dezelfde kansen hebben. De leraren zien dat het afstandsonderwijs vooral kansarme leerlingen treft. Tegelijkertijd maakte de corona-crisis voor hen inzichtelijker welke leerlingen opgroeien in een minder kansrijke omgeving.
Dat blijkt uit een representatief onderzoek dat Bazalt Groep afgelopen september liet uitvoeren onder leraren en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs. Doel van het onderzoek was zicht te krijgen op de kansen(on)gelijkheid van leerlingen. Meer weten over dit onderzoek en/of de onderzoeksresultaten opvragen kan via www.iederkindkansrijk.nl.
Ieder kind kansrijk
Circa de helft van de leraren en schoolleiders noemt dat de leerling ook zelf een taak heeft. De leerling zit vaak vast in een patroon door de voorbeelden in zijn omgeving en de verwachtingen die zijn omgeving van hem heeft. Daarnaast geeft meer dan de helft aan dat het zelfvertrouwen van de leerling een duidelijke rol speelt. Hoewel er bij de aanpak van kansenongelijkheid dikwijls de nadruk ligt op het wegwerken van achterstanden is het zeker óók nodig de mentale instelling van de leerlingen ten opzichte van de school en hun inzet daarvoor positief te beïnvloeden.
Uit eerder onderzoek van dr. Eric Jensen blijkt dat juist leraren een doorslaggevende rol spelen in het verkleinen van de kloof tussen kansarm en kansrijk, door op een rijke manier les te geven (bron: Ieder kind kansrijk, Bazalt 2020). Je kunt hier zelf al mee aan de slag.